Als uw dierenarts het syndroom van Cushing vermoedt, zal hij bloed- en urineonderzoek doen om de diagnose te bevestigen.
Dit begint meestal met een algehele gezondheidscheck. Dit zijn meer algemene onderzoeken waarbij uw dierenarts op zoek gaat naar aanwijzingen dat het syndroom van Cushing aanwezig kan zijn.
Als de meer algemene bloedonderzoeken of de symptomen die uw hond vertoont het vermoeden van het syndroom bij uw dierenarts vergroten, worden er Cushing-specifieke onderzoeken uitgevoerd om de diagnose te bevestigen of uit te sluiten.
De cortisolconcentratie in het bloed verandert sterk gedurende de dag bij zowel gezonde honden als honden met de syndroom van Cushing. Daarom kan de diagnose niet worden bevestigd door slechts één enkele meting van het cortisol.
Zodra de eerste onderzoeken de diagnose Cushing hebben bevestigd, kan uw dierenarts verdere onderzoeken bespreken om uit te zoeken of uw hond een hypofyse- of een bijniertumor heeft. De beslissing om deze verdere onderzoeken uit te voeren zal afhangen van alle individuele factoren met betrekking tot u, uw huisdier en de omstandigheden.
Het proces om de oorzaak van de syndroom van Cushing te vinden kan verder bloedonderzoek of verdere diagnostische beeldvorming inhouden - inclusief echografie, MRI of CT-scan.